Journalist & Publicist
Coronaafstand

Andere taal

In oktober ben ik gastcolumnist van de Volkskrant. Vandaag, 3 oktober, verscheen mijn eerste column. De komende vier weken zal elke zondag een nieuwe worden geplaatst op de website van de krant en op deze site.

Verkleed als virus stond ik dertig jaar geleden in een partycentrum in Rotterdam. Onder het systeemplafond zong ik samen met mijn zusje: ‘Twee kleine virusjes, wij staan hier nu voor jou, helemaal voor jou. Twee kleine virusjes wij staan hier nu voor jou, op een mooooooooooie hèèèrfstdág in november.

Voor een vader die promoveert heb je wat over. Hij praatte nergens zo vurig over als over virussen. Práát moet ik zeggen, want dat doet hij nog steeds. Inmiddels doet heel Nederland dat, maar in 1991 was dat nog bijzonder.

Hij sprak vol elan over het ingenieuze van die organismen; hoe ze een wereld plat kunnen leggen (!), telkens weer een nieuwe manier vinden om te overleven, in een gemuteerde variant terugkomen. Maar ook over de kennis die we over ze ontwikkelen, de vaccins die er zijn, behandelmethodes, onderzoeken die lopen, de lastige balans tussen de farmaceutische industrie (die met dure medicijnen profiteert van crises als deze) aan de ene kant, en de moraal, de ethiek, aan de andere. Dat het een kwestie van tijd was totdat ons een nieuw Spaans griepscenario te wachten stond. Een man met veel verbeelding. Dacht ik toen.

Stekels

Als tiener verontschuldigde ik me keer op keer bij mijn vriendinnetjes wanneer hij voor de zoveelste keer zijn kleurige, van werk meegenomen, speelgoedballen met stekels eraan pakte. Stekels van wie nu iedereen weet dat ze spikes heten. Glunderend legde hij dan uit hoe een virus in elkaar steekt.

Zijn lessen bleven mij bij. Wanneer ik in discussie ging met mensen die de wetenschap bagatelliseerden, zei hij vaderend: ‘Ronit, lieve schat, als iemand een andere taal spreekt, versta je elkaar niet. Het is zinloos je als een messias van de rede op te dringen.’ Daar was ik het niet helemaal mee eens, maar ik besloot naar hem te luisteren.

Zijn nerdzijn en wijsheid waren eerder een harmonieuze combinatie gebleken. Voortaan deelde ook ik de wereld eenvoudig in, in wetenschappers aan de ene kant en in de gelovigen, de twijfelaars, de — zoals we hen nu zouden noemen — wappies aan de andere. Dat ging goed tot de coronacrisis. Mijn vaders model bleek achterhaald.

Er zaten vaccintwijfelaars tussen mijn vrienden. Of mensen die me probeerden te omhelzen, terwijl ik de coronaregels juist tot mijn nieuwe levensfilosofie had gebombardeerd. Ik werd weer opgewonden en boos, schermde met getallen en wetenschap. Vriendschappen sneuvelden vanwege de nieuwe, soms heftige tegenstellingen.

Andere taal

Voor het gros van de mensen is de wetenschap een vastomlijnd, statisch en vooral duidelijk ding, met De Waarheid in pacht. ‘Wetenschap is geen mening’, hoorde je de afgelopen maanden veel roepen, of in mijn vaders woorden: ‘De waarheid ligt niet in het midden.’ Dat de wetenschap op onzekerheid gestoeld is en afhankelijk van interpretaties van data was ons, wetenschapsdrammers, even ontgaan. Op het Museumplein stonden ‘de anderen’. Vaccintwijfelaars? Andere taal! Benieuwd naar de herkomst van covid-19? Complotdenker! Lekker overzichtelijk.

Al bleef ik overtuigd dat het vaccin veilig en effectief was, ik begreep de twijfelaars steeds beter.

Al bleef ik overtuigd dat het vaccin veilig en effectief was, ik begreep de twijfelaars steeds beter. Bij een onoverzichtelijke situatie horen onoverzichtelijke ideeën, twijfels. Maar sinds de pandemie is iemand willen begrijpen al verdacht. ‘Die mensen kun je geen podium geven!’ Of: ‘Ze brengen de volksgezondheid in gevaar!’ De ‘anderen’ belandden onverkwikkelijk op een hoop. Waarom ze deze ideeën hebben, negeren we liever.

Gelukkig bleken sommige wetenschappers daar ontvankelijker voor. Zo verscheen er het boek The truth is out there, van de op complotdenkers gepromoveerde socioloog Jaron Harambam. Zowel het wereldbeeld van de — zoals hij ze noemt — ‘waarheidszoekers’ komt aan bod, als de officiële lezing van de onderwerpen waarover ‘zij’ er een alternatieve waarheid op nahouden.

Waarschuwen

Wat in dat boek vooral intrigeert zijn de emoties achter de ideeën. Veelal hebben ‘zij’ angsten, persoonlijke teleurstellingen, negatieve ervaringen en weinig vertrouwen in de overheid. Ze waarschuwen ‘ons’, de voor hén andersdenkenden, voor het gevaar dat wij maar niet zien, voor het échte verhaal, dat zij glashelder waarnemen als feiten.

Veel van de ideeën in het boek zijn angstaanjagend, ook voor de waarheidszoekers zélf, hoe overtuigd ze ook mogen lijken van hun eigen gelijk. Toch is er een groot verschil tussen hen en mensen die een gezonde twijfel hebben bij ingrijpende beslissingen als het invoeren van een QR-code of het nemen van een vaccin waarover veel enge verhalen de ronde doen.

Geef ik ruimte aan twijfelaars die niet, net als ik, als eerste in de rij staan voor een prik? Als ik ze aanhoor, wil begrijpen en wél met ze in gesprek ga? Misschien. Is het zinvol een ‘twijfelaar’ te willen overtuigen van de effectiviteit van een vaccin waarvan de langetermijneffecten nog niet honderd procent zijn vastgesteld? Misschien niet. Moet je iemand zonder meer overhevelen naar de andere kant als hij niets strafbaars doet, maar er een hardnekkig ander wereldbeeld op nahoudt dan jijzelf? Ik denk het niet.

Zoals ik hoop dat de alternatieve denkers de wetenschap niet per se afschrijven en ontvankelijk blijven voor een ander verhaal. Want andere taal of niet, de wereld ís niet overzichtelijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *